GESCHIEDENIS VAN WEERT IN VOGELVLUCHT
Wonen op een dekzandrug
De naam Weert wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1062. Dan schenkt Otto van Thuringen en zijn vrouw bezittingen onder andere in Weert, aan het kapittel van Sint Servaas in Maastricht. Maar er zijn aanwijzingen dat de plek waar nu het centrum van Weert ligt, al eeuwen daarvoor werd bewoond. Uit archeologisch onderzoek weten wij bovendien dat er in de omgeving van Weert al meer dan 3000 jaar geleden kleine agrarische nederzettingen waren waarvan de bewoners de as van hun overleden familieleden bijzetten in grafheuvels. Het urnenveld op de Boshoverheide is er getuige van. Dat de omgeving van Weert al zo lang bewoond is heeft te maken met de ligging op een dekzandrug te midden van moerasgebieden. Over de hogere delen liepen handelswegen van noord naar zuid en van oost naar west. Zij kruisten elkaar op de Markt in Weert.
Recente opgravingen in verband met het uitbreidingsplan Laarveld – een oude nederzetting ongeveer twee kilometer ten noordoosten van het stadscentrum – laten sporen zien van bewoning in de volle Middeleeuwen (de jaren 1000 – 1200) en zelfs in de vroege IJzertijd (vanaf 800 voor Christus).
Van dorp tot vestingstad
Weert, dat vanaf 1300 bestuurd werd door leden van het adellijk geslacht Van Horne groeide na 1400 uit tot een welvarende marktplaats en vestingstad omringd door grachten en wallen. De welvaart steunde vooral op het succes van het lakenambacht , met eigen lakenhallen in Antwerpen en Bergen op Zoom. De contouren van de stad die in de loop der eeuwen vorm krijgt zijn door de beroemde cartograaf Jacob van Deventer in 1565 in een prachtige kaart vastgelegd. Tot op de dag van vandaag is die oude plattegrond herkenbaar in het stratenpatroon van nu en..in de namen van die straten: Langstraat, Maasstraat, Beekstraat enzovoort.
Stilstand en verval
Aan de welvaart van de stad Weert kwam in de tweede helft van de zestiende eeuw helaas een einde. Door misoogsten, pestepidemieën en het inzakken van de lakenhandel kwam de welvaart zwaar onder druk te staan. Bovendien werden in die tijd de Spaanse Nederlanden verscheurd door godsdiensttwisten en de opstand (Tachtigjarige Oorlog) tegen het Spaanse gezag van koning Philips de Tweede. Een keerpunt voor Weert was de onthoofding van graaf Philips van Horne op 5 juni 1568 op de grote markt in Brussel. Niet alleen de grafelijke familie verliet hals over kop de stad, maar ook handelaren en vaklui. Weert raakte in verval.
Het isolement doorbroken
De aanleg van de Zuid -Willemsvaart in 1825 en spoorlijnen- de IJzeren Rijn in 1879 en het baanvak Eindhoven -Weert in 1913- verloste Weert uit zijn isolement. De opkomende industrie kreeg een enorme boost nadat Weert in 1959 werd aangewezen als primaire industriekern. Bedrijven die zich in Weert vestigden kregen van de overheid steun en dat beleid werd een groot succes. Het tot dan toe sterk agrarische stadje ontwikkelde zich in korte tijd tot een industriestad. Die ontwikkeling zetten door en nu is Weert een welvarende, middelgrootte stad met 50.000 inwoners.